aflevering 1 – ’t Daaldervootpaad

Jederein keent: “Maria van de Buuzer en Zefke van Haerde oet Genèk”.

Wat is er nog leuker om samen oude of vervlogen herinneringen op te halen met de twee oudste inwoners geboren en getogen “oet Genèk”, te weten Maria Buysers-Haerden 94 jaar en haar broer Zef 86 jaar jong. “Det kan ich mich neet mie gaod herinnere vraog het ins aan mien auwste zöster Merie die is auwer als iche, ze is van neugeteen hönderd en teen” als Zef de vervlogen “tied” voor zijn geest probeert te halen.

Op uitnodiging zit ik op een zondagmiddag in april ‘04 bij Jozef Haerden aan de keukentafel in zijn bejaarde woning te Heisterbrug. Deze oude inwoner van Hegge is bijna niet meer te stoppen als hij over zijn herinneringen verteld uit zijn jeugd te Hegge, de periode dat hij er als boer woonde en werkte, samen met zijn al overleden vrouw Anna Mobers. Ze kregen samen twee zonen en een dochter. Hij werd geboren 9-3-1918 op de boerderij van zijn ouders in Hegge, die zijn vader in 1904 al gekocht had van de familie Otten-Pijls. 50 Jaar later zal hij deze overnemen als jongste zoon van Frans (Frenske) Haerden en Odillia Snackers.

“Jong ich bin in Genèk gebôre net als min zuster Merie in het auwershoes en höb er altied gewoand als eene boereminsj. Veer mote noe alles opsjrieve. Angers weit nemes get mie es, sjtrak euver Genèk”. Zo begint: Zefke van Haerde zijn verhaal.

Zef kent iedereen uit Genèk en iedereen kent Zef.

Hij fietst nog bijna dagelijks als hij oude en zieke dorpsbewoners thuis of in hun verzorging- huizen bezoekt in en rondom ons dorp. In 2002 werd hij op voordracht hiervoor koninklijk onderscheiden. Zijn 86 jarige leeftijd is hiervoor nog/geen beletsel. Iedere zaterdagavond om half zes is hij trouw aanwezig in het Noodkerkje aan de Hettekensweg om onder de H. Mis als collectant de kerk bijdragen op te halen.

Al gauw gaan zijn herinneringen uit naar mensen die in Hegge hebben geleefd en gewerkt, menige oude boerenwoning is al verdwenen, zo ook de voet- en veldpaden die mensen- heugenis in en rondom Hegge liepen, die dagelijks of wekelijks werden gebruikt bestaan niet meer. Vanaf de boerderij van de familie Snackers die schuin tegenover de boerderij van Guillaume Crousen lag liep een dergelijk bekend voetpaadje vanuit Hegge naar de graanmolen bij het kasteel Terborg in Schinnen.

Om precies te zijn, rechts naast de boerderij van de familie Snackers lag in het verlengde van de rechter zijgevel hun smalle moestuin, direct aansluitend naast deze moestuin liep het bekende “voetpaadje.” (Thans linkerzijde erf/grens huis familie Kivit)

Als ik een paar dagen later zijn 94 jarige zuster Maria Buysers-Haerden bezoekt die nog steeds in Hegge woont samen met haar zoon Matheu en al 40 jaar lang “min euver naoberse” is, weet zich te herinneren dat dit voetpaadje ook wel “Daaldervootpaad” genoemd werd.

Mensen uit Hegge brachten per kruiwagen via dit smalle voetpad hun graan naar de molen bij het kasteel Terborg in Schinnen. Het voetpaadje dat openbaar was liep vanaf de boerderij Snackers in Hegge door de “Daalderweij” (over de thans bestaande autoweg) . Via een kleine smalle onbewaakte spoorwegovergang van het NS-spoor kwam het paadje uit in een “gerief ” bos (zie opm. 1) waar het met behulp van een planken bruggetje over de Geleenbeek tussen de weilanden en het “Brookland” (zie opm. 2) door, richting de muldermolen bij het kasteel Terborg liep aldus deze beide oude inwoners.

Het bakken van brood.

Maria Buysers verteld me de werkwijzen hoe het vroeger bij hun thuis gebeurde:
– Voor het bakken van bruinbrood gebruikte men roggemeel.
– Voor het bakken van wittebrood “eene wék” en vla werd uitsluitend tarwemeel gebruikt, deze moest echter vooraf nog gezeefd worden. Het bakken van brood gebeurde om de twee of drie weken al naar gelang de grote van het gezin.

Meestal gebeurde het bakken op de vrijdag. De avond ervoor werd het deeg voor een gedeelte al voorbereid in de houten “bakmoolj” . ¾ Uit roggemeel en voor ¼ tarwemeel. Om het deeg te laten rijzen gebruikte men desem. Zuurdesem was een rest deeg van het vorige deeg en werd bewaard in een potje afgedekt met wat zout om schimmelvorming te voorkomen. Een kleine hoeveelheid hiervan werd opgelost in warm water en al roeren en knedend onder het meel gemengd. Als alles goed gemengd was werd de meeltrog afgedekt met een schone doek. Zodat het deeg de kans kreeg om de hele nacht te rijzen in de warme keuken.

’s Morgensvroeg werd het deeg met de voeten gekneed, die vooraf zorgvuldig gewassen werden. Men bakte voor grote gezinnen wel 30 stuks broden. Naast het bakken van brood was de tijd voor vla te bakken, dit laatste gebeurde meestal als er iets te vieren viel.

Ten slotte wil ik Maria Buysers-Haerden oud 94 jaar en haar broer Jozef Haerden oud 86 jaar beiden hartelijk danken voor de vele informatie en hun spontane bereidwilligheid.
Beiden hebben er voor gezorgd dat het spreekwoord:
‘Wat hobs tich aan enne aerpelsjtroek es te neet wits wat ‘r aanhingk’.
Ook hier weer van toepassing kon zijn!

1) Gerief bos: hout voor eigen gebruik.
2) Brookland: natte beemden grond.
Bron: fam. Maria Buysers-Haerden.
fam. Jozef Haerden.
In Gedachten Langs Haeg En Waeg 2001 door P.P

Paul Potten
April 2004. potten@home.nl